De aardolievoorraadplicht

België moet strategische aardolievoorraden aanhouden volgens de Europese Richtlijn 2009/119/EGen het Internationaal Energieprogramma van het Internationaal Energieagentschap. Deze ganse nationale verplichting wordt door de federale Staat gedelegeerd aan het agentschap ASEVA.

Hoeveel strategische aardoliereserves ASEVA jaarlijks minimaal moet beheren, hangt af van de Belgische netto-invoer van aardolieproducten in het voorgaande jaar. Met uitzondering van nafta gebruikt voor niet-energetische doeleinden, wordt alle nationale aardolieconsumptie in rekening gebracht, of deze nu voor transport, verwarming of industrieel gebruik wordt aangewend.

De nationale voorraadplicht voor 2023, die geldt tot 30/6/2024, bedraagt ongeveer 3,3 miljoen ton ruwe aardolie-equivalent. De verplichting voor 2024 zal ongeveer 7% hoger liggen en gelijk zijn aan de voorraadplicht van 2019.

Met uitzondering van de plotselinge daling in 2021 (als gevolg van de scherpe daling in het verbruik van motorbrandstoffen door de lockdowns tijdens de Covid-pandemie) vertoont de nationale aardolievoorraadplicht een stabiel patroon.

Gelet op het energietransitiebeleid, zal het nationale aardolieverbruik na verloop van tijd echter afnemen. ASEVA zal de beheerde voorraden aanpassen aan deze evoluerende verplichting en kan in de toekomst, afhankelijk van een beslissing van de federale regering, bijkomende energievoorraden opslaan die belangrijk worden in deze energietransitie.

De veiligheidsvoorraden beheerd door ASEVA

De huidige veiligheidsvoorraden zijn alle aardolievoorraden en bedragen ongeveer 3,92 miljoen ton. Ze bestaan voornamelijk uit voorraden ruwe aardolie (53,7 %) en diesel, gasolie-verwarming, vliegtuigbrandstof (jet fuel) en eBOB (de niet-biocomponent van benzine) die eigendom zijn van ASEVA en opgeslagen liggen in depots in België en de buurlanden. De ruwe aardolie kan in een crisissituatie worden geraffineerd tot de gewenste aardolieproducten. De afgewerkte aardolieproducten, die meestal in België worden opgeslagen, vormen de eerste verdedigingslinie en voldoen aan de nationale en internationale productspecificaties.

De aardolieveiligheidsvoorraden bestaan voor een klein deel uit voorraden van de aardolie-industrie die ASEVA reserveert door middel van ticketcontracten Deze contracten geven ASEVA in geval van een crisis het recht om de onderliggende aardolieproducten te kopen.

De repatriëring van voorraden die zich in het buitenland bevinden, wordt gegarandeerd door verdragen tussen België en de andere EU-lidstaten.

Wat houdt dit beheer in?

Om zijn aardolievoorraden op te bouwen, is het agentschap in het verleden klassieke leningen en obligatieleningen aangegaan Deze leningen worden nu systematisch afgebouwd.

Om de aangekochte voorraden op te slaan, worden opslagcontracten onderhandeld met opslagbedrijven in België en de buurlanden. De depots waar ASEVA opslaat, moeten voldoen aan strenge criteria op het gebied van vergunningen, verzekering en management.

Voor de kwaliteits- en hoeveelheidscontrole van de aangekochte en opgeslagen voorraden werkt ASEVA samen met erkende inspectiebedrijven. Wanneer de voorraden afzonderlijk worden opgeslagen, d.w.z. wanneer ze niet samen met commerciële voorraden roteren, wordt speciale aandacht besteed aan hun kwaliteitsopvolging (aangezien de kwaliteit van aardolieproducten in de loop van de tijd vermindert). Daartoe implementeert ASEVA een opvolgingssysteem dat ontwikkeld werd tussen de voorraadagentschappen en dat door middel van laboanalyses de conformiteit van het product in de tank meet. Dit systeem doet aanbevelingen over de houdbaarheid van de voorraden en stelt het agentschap in staat om de producten in zijn tanks te vervangen voordat ze beginnen te degraderen.

Een dergelijke productvervanging vindt ook plaats wanneer de (inter)nationale kwaliteitsnormen voor een bepaald aardolieproduct strenger worden.

De aardolieproducten zijn verzekerd tegen alle risico’s, inclusief milieuschade en terroristische aanslagen.

De voorraden die worden beheerd om te voldoen aan de voorraadplicht worden gerapporteerd aan de Belgische energieadministratie en de bevoegde autoriteiten van andere landen waar ze zijn opgeslagen. Deze autoriteiten rapporteren op hun beurt de voorraden van ASEVA aan de Europese Commissie en het IEA.