Internationale context

Met de goedkeuring van de Overeenkomst van Parijs (COP 21, eind 2015), die in november 2016 in werking is getreden, is de transitie naar een klimaatneutrale toekomst definitief ingezet. Met dit akkoord verbinden 195 partijen zich ertoe de globale temperatuurstijging ruim onder 2°C (t.o.v. de pre-industriële periode) te houden en om inspanningen te doen om deze stijging te beperken tot 1,5°C.

Een dergelijke fundamentele ommezwaai in de maatschappij vergt uiteraard veel denk- en studiewerk, een gedegen maatschappelijk debat en onderbouwde en gedetailleerde stappenplannen die het beleid op energie- en klimaatvlak voor een bepaalde periode uittekenen. De Europese Unie vaardigde daarom in 2018 een verordening uit (de Verordening (EU) 2018/1999 ‘inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie’), die alle lidstaten verplichtte om tegen 31 december 2018 een eerste ontwerp van geïntegreerd Nationaal Energie- en KlimaatPlan voor de periode 2021-2030 (NEKP) aan de Europese Commissie te notificeren, en een definitief plan tegen 31 december 2019.

Meer informatie over het EU-beleid inzake klimaatverandering

Nationale context

België heeft zijn ontwerp van nationaal plan en zijn defintief plan bijtijds neergelegd. De overheidswetgeving voorziet ook in de verplichting om de plannen bij te werken tegen 30 juni 2023 voor een ontwerpbijwerking en tegen 30 juni 2024 voor de voltooiing van die bijwerking.

Op 22 november bereikten de verschillende regeringen van België een akkoord op het overlegcomité om het ontwerp van geactualiseerd NEKP (2023) in te dienen bij de Europese Commissie. Dit plan wil de krijtlijnen vastleggen voor de transitie naar een duurzaam, betrouwbaar en betaalbaar energiesysteem, volgens de vijf dimensies van de Europese Energie-Unie: koolstofarme EU (reductie van broeikasgasuitstoot en ontwikkeling van hernieuwbare energie), energie-efficiëntie, bevoorradingszekerheid, interne energiemarkt en onderzoek, innovatie en concurrentievermogen.

Meest recente informatie over het Belgische NEKP

ASEVA-taken

De Wet van 21 december 2023

  • stelt ASEVA in staat om biobrandstoffen onder bepaalde omstandigheden op te slaan en
  • voorziet in de mogelijkheid om het systeem van strategische voorraden uit te breiden tot andere energieproducten die rechtstreeks bijdragen tot de energievoorziening van het land in geval van een energiecrisis. Deze mogelijkheid dient geactiveerd te worden door een besluit van de federale regering waarin de bijkomende strategische voorraden en de bijkomende regels voor de opslag van dergelijke voorraden worden gedefinieerd.

Momenteel slaat ASEVA alleen ruwe olie en de belangrijkste aardolieproducten op, namelijk wegdiesel, gasolie-verwarming, vliegtuigbrandstof (jet fuel) en benzine.

Met uitzondering van de plotselinge daling in 2021 (als gevolg van de scherpe daling in het verbruik van motorbrandstoffen door de lockdowns tijdens de Covid-pandemie) vertoont de nationale aardolievoorraadplicht een stabiel patroon.

Gelet op het energietransitiebeleid, zal het nationale aardolieverbruik na verloop van tijd echter afnemen ASEVA zal de beheerde voorraden aanpassen aan deze evoluerende voorraadplicht en kan in de toekomst, afhankelijk van een beslissing van de federale regering, bijkomende energievoorraden opslaan die belangrijk worden in deze energietransitie.